Luisteropdracht
Aan de hand van het stappenplan
1.
Luister naar het muziekstuk dat je wilt
gebruiken en focus inhoudelijk op de diverse kwaliteitscriteria. Ga op zoek
naar expressie, vorm, klankaspecten en bepaal welke luisterstijlen gestimuleerd
worden.
Het is een stuk waar je echt zelf een verhaal bij kunt verzinnen. Het heeft ook heel veel emoties in zich. Er komt veel er komt veel herhaling in voor. De expressie in het lied is heel duidelijk. Aan het begin van het stuk is het heel rustig en daarna wordt het steeds harder en sneller.
2.
Vraag je af hoe kinderen luisteren en wat je
de kinderen kunt laten ontdekken met dit muziekstuk.
De kinderen kunnen luister naar de
muziekinstrumenten. Ze kunnen ontdekken welke instrumenten er meespelen met het
stuk en welke emoties ze vinden passen bij het stuk.
3.
Bepaal welke opdrachten je wilt koppelen aan
het stuk.
Ik wil graag de opdracht dat de kinderen opschrijven welke instrumenten er gebruikt
worden is dit stuk. Daarna kunnen we het stuk gezamenlijk nog een keer
luisteren en de antwoorden op het bord zetten. ook wil ik graag dat ze de ogen dicht doen en dan zich afvragen wat voor emoties ze erbij kunnen bedenken.
4.
Beschrijf wat de kinderen doen (analyseren,
bewegen, lezen, noteren, creëren, musiceren, enz).
De kinderen analyseren en noteren het stuk.
5.
Kies een didactische werkvorm voor de activiteit.
Ik laat de kinderen 2 aan 2 werken. Als ik
merk dat het te moeilijk is laat is ze in de tafelgroepjes werken. De kinderen
die dan meer met muziek hebben kunnen dan de kinderen die het niet zo goed
weten helpen.
6.
Bekijk of je gebruik kunt maken van
coöperatief leren.
Er zit alleen maar coöperatief leren in deze
les. De kinderen werken samen met elkaar ne helpen elkaar.
7.
Zorg voor een verassende opening van de
opdracht.
Als opening laat ik een muziekstuk horen
van bijvoorbeeld André Rieu. Ik laat dan zien dat een heel orkest met elkaar
kan spelen.
8.
Bepaal hoe je de opdracht wilt nabespreken.
Ik bespreek de opdracht na door het stuk
nog een keer te laten horen. Ik schrijf dan samen met de kinderen op het bord
welke instrumenten ze hebben gehoord. Doordat het stuk nog een keer langs komt
kun je meteen zien of het goed is. Ik vraag ook of de kinderen de emoties kunnen noemen. Aan het begin van het stuk en aan het einde.
9.
Laat, voor je in de praktijk aan de slag
gaat, een willekeurig iemand dezelfde opdracht doen. Bekijk of je de opdracht
moet aanpassen. Bespreek je bevindingen met de ander.
Ik heb iemand de opdracht laten uitvoeren. Het
ging erg goed. Diegene heeft goed geluisterd en vond het in het midden van het
stuk best moeilijk om de instrumenten te beschrijven. Maar dat vind ik juist
wel goed, omdat het voor de bovenbouw is. Ze hebben dan een uitdaging.
10.
Pas naar aanleiding van de bevindingen de
opdracht eventueel aan.
Ik heb de opdracht niet hoeven aanpassen.